Modler

Liesbeth Hedwig Modler (1910-2010)

 

Op 6 december 1910 werd in Sorau, in de Pruisische provincie Brandenburg, Liesbeth Modler geboren. Een dochter van Friedrich (Fritz) Paul Modler en Hedwig Alma Schultz. Ze was de oudste van de vier kinderen en woonden in een eenvoudig huisje naast de kerk, Kirchplatz 10.

 

Fritz was koetsier en Hedwig was huisvrouw. Liesbeth werkte in de textielfabriek. Haar leven voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog verliep zonder al te veel zorgen. Bij het uitbreken van de oorlog werd haar broertje, Rudi, opgeroepen voor actieve dienst bij de marine. Rond 1942 kreeg Liesbeth een baan op kantoor van een brouwerij in Trebbin en verhuisde ze naar Trebbin en liet haar vader, moeder en zus Käthe achter. In Trebbin ontmoette ze Cornelis Gerkes die ook voor brouwerij Pycha werkte, als chauffeur. Ze waren al gauw verloofd en trouwden op 3 april 1943. Tijdens de trouwerij was Liesbeth al zwanger van Jacob (Friederich) die op 12 november 1943 werd geboren.

 

Bij het oprukken van het Russische Rode Leger in 1944 vluchtten Fritz, Hedwig en Käthe in westelijke richting en verlieten alle bezitingen in Sorau. De spullen die ze mee konden nemen, waren op een paard en wagen geladen en zo begonnen ze hun reis richting het westen. Als reisdoel hadden ze Waren (Müritz) in Mecklenburg uitgekozen. Onderweg hield de Duitse Wehrmacht hen staande en namen de twee paarden in beslag en dwongen Fritz mee te vechten de Volkssturm als dienstplichtige. Tijdens de gevechten werd Fritz door de Russen krijgsgevangen genomen en naar Siberië afgevoerd. Fritz kwam pas in 1948 weer vrij.

Hedwig en Käthe kwamen in Waren aan, waar een vriendin van zoon Rudi zou wonen. Tot hun verdriet konden ze haar niet vinden en besloten ze Liesbeth in Trebbin op te gaan zoeken.

Onderweg kreeg Käthe longontsteking en moesten ze noodgedwongen in Neustrelitz, Brandenburg blijven. Ze kregen onderdak in een vluchtelingenkamp. Ondertussen hadden ze geen idee waar Fritz terecht was gekomen en vreesden voor het ergste.

 

Zoon Helmut kwam in de tussentijd in Sorau aan en ontdekte dat het huis verlaten was. De buren hadden Helmut verteld dat ze onderweg naar Waren zijn gegaan. Hij is hun achterna gereist en in Waren bleken ze niet zijn. Vanaf dat moment besloot hij vanaf Waren ieder treinstation op te zoeken richting Trebbin in de hoop Fritz, Hedwig en Käthe te vinden. Hij vond ze uiteindelijk in Neustrelitz, waar hij eveneens bleef. Nadat Käthe weer was opgeknapt, reisden ze verder naar Trebbin. Daar kwamen ze tot de onverwachte ontdekking dat Liebeth en Cornelis naar Nederland waren gevlucht.

Nadat Fritz weer terug kwam van gevangenschap in 1948, zijn ze in Trebbin gebleven. Van Sorau was niets meer over wat hun deed herinneren aan de tijd dat ze er zelf woonden. Fritz en Hedwig hebben vervolgens altijd aan de Fischerhäuser nummer 8 gewoond.

 

 

 

Niederlausitz en Sorau

 

 

 

 

Niederlausitz was vóór het Congres van Wenen in 1815 een onderdeel van Sachsen en werd bij de herverdeling van Europa bij Pruisisch Brandenburg gevoegd. Eén van de 7 landkreisen in Niederlausitz was Landkreis Sorau.

 

Landkreis Sorau was 1.239 vierkante kilometer en had 82.430 inwoners, verdeeld over 144 dorpen en 5 stadjes.

Sorau, Gassen, Christianstadt, Triebel en Pförten

Het landschap was overwegend bosrijk en heuvelachtig. De hoogste heuvel is 229 meter hoog, de Rückenberg net onder Sorau. Ten oosten van het landkreis stroomt van zuid naar noord de rivier de Neiße, in het midden de Lubst en ten westen de Bober.

 

In de aangrenzende landkreis in de stad Forst floreerde de textielindustrie. Deze industrie zorgde voor een de werkgelegenheid voor de hele streek. Het werd ook wel de Märkische Manchester genoemd door de wel 100 fabrieken die er stonden.

 

Copyright © All Rights Reserved | contact |