Op tien augustus 1879 wordt het gezin van Johann Heinrich uit het register van Oldenburg als staatsburgers geschreven en staan dan te boek als Auswanderer. Ze melden zich bij het douanekantoor van Veendam. In die periode waren Duitse gastarbeiders zeer welkom, want er was volop werk in de bouw. Johann had van zijn streekgenoten gehoord van de vraag naar stucadoors. Ondanks dat hij als landarbeider bij zijn vader niet zo veel ervaring had in de bouw, heeft hij toch de gok genomen om naar Nederland te verhuizen met zijn gezin. Drie jaar eerder had de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen een aansluitend spoor naar Duitsland aangelegd langs Veendam, vermoedelijk hebben ze deze route per trein afgelegd.
Heinrich was getrouwd met Catharina Sophie Lütjeharms (1845-1937) uit Littel. Daardat Heinrich broer, Johann Hermann de boerderij van zijn vader in Halenhorst overnam als oudste zoon, zocht Heinrich werk in de buurt van Littel. Daar werden ook een dochter en een zoon geboren. Gesine Margarete in 1873 en Johann Friedrich Hermann in 1875.
Als jonge kinderen gaan Gesine en Friedrich al mee naar Groningen en woonden in de Folkingestraat op nummer 241. Dichtbij de Lutherse kerk, waar het gezin contacten mee onderhielden. De Lutherse Kerk was een manier om contact te houden met medegastarbeiders uit de omgeving van Wardenburg, maar ook met familie uit Littel en Halenhorst. Een Duitse dominee reisde regelmatig op en neer en deed ook verslag van de situatie van de arbeiders in Groningen.
Om opvang te regelen voor bevriende stucadoors uit Duitsland, verhuurde Heinrich kamers op nummer F235.
Klik hier om een voordracht te bekijken over de Duitse stucadoors uit de de streek waar ook de Brandes vandaan komen. (52min)
Verslagen over Hollandgänger
HOLLANDGANG IM SPIEGEL DER
REISEBERICHTE EVANGELISCHER GEISTLICHER
Copyright © All Rights Reserved | contact |